- Nieuw project

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Overwegingen

Jezus, biddend in de Hof van Olijven

Jezus heeft zich ter aarde neergeworpen, met zijn gelaat in het stof. Hij vernedert zijn heerlijkheid voor het
aanschijn van zijn Vader. Zijn ogen zijn nat van tranen. Een verschrikkelijke angst overstelpt Hem, de
doodsangst grijpt en omknelt Hem; vrees, walging en neerslachtigheid kwellen Hem om beurten. Nooit
heeft een mensenziel zulk een benauwdheid verduurd. Jezus wordt gemarteld in zijn Hart.
Hij heeft de verantwoordelijkheid voor alle zonden van de mensen op zich genomen: voor alle
heiligschennissen en godslasteringen, voor alle hoogmoed en onzuiverheid, voor de onrechtvaardigheid in
al haar gedaanten, ook voor alle ondankbaarheid, lafheid en lauwheid van zijn eigen bevoorrechte
vrienden. Schaamte overweldigt Hem; de walgelijkheid van al die zonden vervult zijn heilige Ziel met een
verschrikkelijke afkeer. Jezus dreigt er onder te bezwijken… Het bloed, onder die geweldige
gemoedsbewegingen naar zijn goddelijk Hart opgedrongen, breekt door de aderen heen en stroomt op de
aarde neer.
Luisteren wij naar zijn woorden: Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe, tot stervens toe. Blijft hier en waakt
met Mij. Waakt en bidt. Maar de apostelen slapen. Welk een ondankbaarheid nadat Jezus hun de H.
Eucharistie heeft geschonken! Welk een gebrek aan fijngevoeligheid! Welk een wreedheid!
Helaas! Is het met ons hart béter gesteld? Nog steeds wordt Jezus in de H. Eucharistie verraden en
verlaten. Nog steeds moet Jezus daar eerherstel brengen, nog steeds wordt Hij daar pijnlijk vergeten.
Wat moeten wij bij dit alles van onszelf denken? Wij zijn toch ook leerlingen, apostelen, bevoorrechte
vrienden van de Zaligmaker? Tonen wij ons dankbaar? Zijn wij Hem getrouw?

Uit: J.L. Dehon ‘In Jezus Hart’ pag. 116


 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu