Hoofdmenu:
Christus Koning: onze eigen koninklijke deelname
door Bryan van de Mortel, pastoor
Vandaag vieren wij het hoogfeest van Christus koning en als wij goed kijken naar de lezingen van deze zondag dan zien wij een bijzondere opvatting rondom koningschap naar voren treden. Het draait helemaal niet om de macht en majesteit van Jezus voor zichzelf alleen. Natuurlijk Jezus is Koning; In de hemel is Hem door de Vader de macht gegeven over schepping en wereld zoals we kunnen herlezen in de tweede lezing, maar de eerste lezing definieert zijn koningschap vooral met herdersschap; een herder die zorgt voor zijn schapen; een herder die erop uit gaat om de verdwaalde schapen te zoeken, de gewonde schapen te verbinden en de zieke schapen te helen. Zoals de herder leeft in zorg en dienstbaarheid voor zijn schapen; zo is het koningschap van Christus gericht niet op eigen glorie, maar op dienstbaarheid aan het herstel van een gebroken wereld; aan de wederopbouw van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde tot welzijn van alles en iedereen.
Het bijzondere van Jezus koningschap is bovendien dat Hij zijn koningschap, zijn heerschappij niet alleen wil uitvoeren; Hij wil dat wij meewerken; Hij wil dat wij die als gedoopten delen in zijn erfenis; delen in zijn koningschap; ook de mogelijkheid benutten om bij te dragen aan het herstel van mens en wereld; aan het herstel van het koninkrijk van God en dat aspect komen wij tegen in het evangelie van vandaag. Net zoals Jezus koningschap bestaat uit dienstbaarheid en zelfgave, zo worden ook wij opgeroepen om te dienen midden in deze wereld: zeer concreet door het doen van de werken van liefde: het voeden van de hongerigen, het laven van dorstigen, het opnemen van vreemdelingen, het kleden van naakten, het bezoeken van zieken en het opzoeken van gevangenen. Ook wij zullen net zoals in het evangelie juist bevraagd worden op welke wijze wij hieraan vorm gegeven hebben in ons leven. Ieder mens is verschillend, ieder mens heeft zijn eigen talenten en mogelijkheden. De een houdt zich meer bezig met de zorg voor zieken terwijl de ander een deel van zijn welvaart gebruikt voor de armen. Ieder heeft zo zijn eigen mogelijkheden, maar wij worden wel uitgenodigd ze te benutten, mee te werken aan de opbouw van het koninkrijk. Mogen wij ons op juist op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar aangemoedigd weten te proberen een kracht van licht en goedheid voor onze medemensen te zijn, hoe klein en eenvoudig onze bijdrage ook is, en proberen wij bovendien niet in te gaan op de verleiding dat de wereld om onszelf draait. Dat getuigt van echte koninklijke waardigheid.