- Nieuw project

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Overwegingen

Jezus’ Koningschap

Jezus blijft steeds verbonden met zijn Vader. Hij laat zich voor een heidense rechter brengen zonder weerstand te bieden. Pilatus ondervraagt Hem: ‘Zijt Gij de Koning der Joden?’ ‘Ja, dat ben Ik’, antwoordt Jezus, ‘maar daarom ben ik nog geen opstandeling. U kunt mij niets verwijten en u zou Mij niet vervolgd hebben wanneer de Joden Mij niet hadden aangeklaagd. Mijn Rijk is van geestelijk aard: het is het rijk van de waarheid.’ Na deze verklaring die Hem boven alle beschuldiging en boven ieder proces plaatst, spreekt Jezus niet meer. Hij keert terug tot de stilte, tot de verenging met zijn Vader, tot het gebed. Pilatus kan Hem nog andere vragen stellen: Jezus zal ze niet beantwoorden.  Jezus is mijn geestelijke Koning, de Koning van de waarheid. Heb ik daar voldoende rekening mee gehouden? Laat ik de waarheid – dat is het Evangelie – heel mijn leven op alle punten beheersen?  Ben ik in het luisteren naar de waarheid niet even lichtzinnig geweest als Pilatus? Hoe zwak is mijn geloof tot heden geweest! Jezus is nu verzonken in zachtmoedigheid, stilzwijgen en berusting. Hij acht zich gelukkig veroordeeld te worden: zo kan Hij de eer van zijn Vader herstellen en onze zielen redden. Hoever ben ik gevorderd in het aanvaarden van de kruisen die ik te dragen heb? Draag ik ze in stilte, geduld en berusting?

Heer Jezus, leid mij in uw waarheid. Ik wil U navolgen in zwijgzaamheid en berusting. Vergeef mij en schenk mij uw genade. Laat mij leven met U en in U, één worden met uw Heilig Hart.  

Uit: J.L. Dehon ‘In Jesus’ Hart. Overwegingen voor iedere dag van het jaar.’
Deel I pag. 268


 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu